Dé manier om de witte vlieg op een natuurlijke manier te bestrijden, is met sluipwespen. De sluipwesp is bij zijn zoektocht naar een goede plek om zijn eitjes te leggen namelijk uitgekomen bij de larve van de witte vlieg. Daar kan de larve niet tegen; sterker nog, hij overleeft het niet eens. Vervolgens is de dode larve de broedkamer voor weer een nieuwe sluipwesp, die ook weer op zoek gaat naar een nieuwe broedkamer voor zijn eitjes. Door deze cyclus kan één sluipwesp in zijn korte maar effectieve leven (zo’n 2 tot 3 weken) zo’n 300 larven van witte vliegen doden.

De mot zelf is veel moeilijker te bestrijden dan de eitjes ervan. De sluipwesp is in zijn zoektocht naar een plek om zijn eitjes te kunnen leggen namelijk uitgekomen bij zowel de larve van een witte vlieg als de eitjes van een mot. Ze parasiteren dus ook deze eitjes, waardoor er geen rupsen uitkomen.

Sluipwespen zet je in tegen de volgende soorten motten:

• Koolrupsen (de eitjes van de koolmot, het groot koolwitje, kleine koolwitje en de kooluil)
• Aardrupsen (eitjes van de gewone worteluil, grote worteluil en de gewone velduil)
• Verschillende plagen in fruitbomen (eitjes van o.a. de fruitmot, pruimenmot en vruchtbladroller)
• Eitjes van de buxusmot

Dopluis is een pro in verstoppen. Ze zien er namelijk uit als een klein, bruin bobbeltje op je plant. Hierdoor worden ze vaak pas laat opgemerkt. Ook zijn dopluizen minder kwetsbaar door hun beschermende dopje, zo kunnen ze zich goed beschermen tegen verschillende bestrijdingsmiddelen.

Gelukkig heeft de natuur daarvoor iets heel handigs bedacht: sluipwespen. Deze hele kleine sluipwespen leggen hun eitje in de dopluizen. Na een paar weken sterft de nietsvermoedende dopluis en kruipt er een pasgeboren nieuwe sluipwesp uit. Eenmaal geboren gaat deze natuurlijke bestrijder op zoek naar een volgende prooi. Dit gaat zo door tot er geen dopluizen meer over zijn. Eén enkele sluipwesp staat goed voor 70 dode dopluizen en 70 nieuwe nuttige insecten.